Prik. Prik.
Prik. Ik wil je prikk(el)en. Deze in waanzin gedepte drama zal zeker voldoen aan de eisen van de jury. Akkoord, het is geen Shakespaere, Kawabata of Tolstoj, daarvoor zijn we te onbekend in de enorme woordenschat die de bevoordeelde mens behoort te kennen. Maar het is wel meeslepend en -sleurend in deze ongepolijste vorm. Die ruwe rauwheid is dan ook de kern van dit verslavend wonder van een schouwspel. Die ruwheid smaakt naar meer en… feller, heftiger. We hitsen onszelf op. Zie, het bloed langs onze vingers als we ons steeds aan elkander openrijten, wetende dat ooit die oneffenheden weg zullen gaan, als we gewoon maar zouden volhouden, elkaar blijven pijn doen. Elkaar blijven pijn doen, ook al zijn er nog wachtenden achter ons en je geen straf opwacht als je terug in de wachtrij aansluit.
Maar wij rusten nooit hé? Koppig en vastberaden blijven we krabben, door elkander en zo ook door ons heen. Wij zijn de wakers in de nacht en winnaars op de dag, net zo aanwezig en onontkombaar als een wet van Newton.
Bots, tegen de muur. Wij blijven elkaar bestoken met onze wensen, hoop en eigenaardigheden terwijl er een dikke muur tussen ons heen geplaatst staat. Door wie of wat is die er eigenlijk gezet? Het is duidelijk een grens tussen ons beiden. Dus misschien een beetje van beiden? Natuurlijk is een muur niet onoverkomelijk, mensen leren hoe ze dikke planken kapotslaan met hun blote hand. Mits volharding. Eén enkele, menselijke hand zou bijgevolg voldoende zijn om heel die afstand tussen ons te overbruggen. Wat maakt die hand menselijk, het woord zélf of het gevoel erachter? Maakt die menselijkheid je week vanbinnen of doet het je denken aan een vuurdoop van de bittere pil genaamd ‘ons’? De volharding door het hooglaaiende vuur is een gegeven en het weeft een rode korst van opgedroogde bloedspatten achter ons. We geraken er wel. Ook al bloeden we dood.
Is er geen leermeester in 'obstakels verwijderen’ in de buurt?
Slaap, slaap dan toch in je zachte bed. Rust uit en genees van al die verwondingen die je jezelf hebt aangedaan. Die nagels van je tot pulp herleide hand zullen wel weer in orde komen, en littekens zijn niet zo onoverkomelijk lelijk. Laat die muur voor wat het is, laat die ruwe, prikkende huid daar staan, die zou zelfs de koude snijden, dus geen zorgen. Het zal niet weglopen. Het getuigt niet van zwakte om te stoppen, wijsheid laat zich niet meten in krachtpatserij. Laat die tijd maar voorbijgaan, mettertijd brokkelt en slijt toch alles af, we komen er wel. Rust en geniet. We komen er wel. Natuurkrachten winnen altijd op het einde.
Wat gebeurt er als twee natuurkrachten met elkaar in conflict gaan?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten