vrijdag 15 februari 2008

Aap

Begeren Een functie van verlangen gaande naar oneindig. Een wiskunde logica uitgaande van de mens.
Ik begeer je, het bewijs van mijn humaniteit. Ik wil namelijk steeds meer van je, meer dan verlangen; ik wil jou onbegrensd hebben. (In) Eindeloosheid…
Het feit dat ik jou begeer bevestigt jou in je grenzeloosheid, erkent jou in je onvatbaarheid. In de gemeenschap van mensen als aparte kernen van identiteiten, subjecten verschijnend als objecten aan elkander, in die gemeenschap ben ik in staat jou te erkennen in jouw identiteit, jij als mijn kern. Niet ik. In je subjectiviteit voor mij loert de onmacht van anderen. Zij zien je als object, losstaand in een woelige massa, komend en gaan. Soms een ophoping, maar naarmate de tijd zich voortspoedt, blijft er enkel een constante stroom achter van objectiviteit. Doch ik zíe én vóel én rúik én hóór en terwijl ik het/je vasthoud zie ik mijn begeerte; het is/je bent overal in oneindigheid. In hoeverre kan een mens zich zo openstellen naar de buitenwereld zoals ik doe naar jou? Ik kan alles begrijpen door deze gewaarheid, manipuleren. Macht.
In een onvervulbaar verlangen, een onontkombare behoefte zie ik jou als mens. En terwijl mijn oneindigheid zich uitstrekt naar de jouwe vervult de begeerte zich met nog meer verlangen.

Jij Bent Mijn Begeerte. Een groots geschenk, je bent nu volledig een mens. Wees blij.

Een machtig mens begeert je, dat betekent dat je die macht ook binnen handbereik hebt.
Schrikt je dat af?
Wil je anders machteloos blijven? Wil je de verantwoordelijkheid voor je leven niet opnemen, wil je niet begeren? Wil je dan enkel bevredigbare verlangens koesteren?
Verlangens maken je geen mens, maar een dier. Een impuls die volgt na de ander, honger, slaap, dorst.
Begeerte laat jou toetreden tot de mensheid, want enkel hierin overstijgt de mens al de rest, zijn uniek criterium dat zo bepalend is. De macht via begeerte.


En jij kiest het weids landschap, mijn primitief aapje.