maandag 30 juli 2007

Visioen 1

Een schroef. -De metaalachtige glans omringt de roest.
Strak monotoon tempo verraadt een gepiep.
Close-up vergroot. Een oude pomp. Manueel te bedienen, slanke lijnen leiden naar vingers van een hand. Krampachtig gesloten rond de steel van de pomp.
Gebruind. Moedervlekje, klein, op de pols die de grote hand verbindt met een gespierde arm.
Verderop de andere hand. Kleine zweetdruppeltjes die steeds sneller naar de palm afzakken. Kleine sneeuwballetjes, de grote lawine laat op zich wachten. Het is warm, het is heet, het is droog, de lucht trilt en de zon doorbakken armen werken door.
Zelfde tempo. Piepende oude pomp.

Blijven werken. Op en neer.
Dan de grote levensuitstoot. Bloed. Blijven doorpompen. Het totaalbeeld verraadt niets. Gespierde, gebruinde man. Vel dat gespannen staat. Strak. Tempo aanhouden. Gezicht verhuld in schaduw. Zweetdruppels parelen en vallen. De pomp blijft bloed uitbraken.

maandag 23 juli 2007

Anatomie

Ik val voor je. Ik val in je. Diepe put, niet bodemloos. De finale scheut van pijn zou er namelijk niet zijn als ik zou blijven vallen. Ik stuiter tegen de randen van jouw donkerte, met malende rotsen die uitsteken. Glad, afgestompt door de velen voor mij. Een slokdarm die me naar beneden leidt, peristaltisch, ik draai verloren rond in de macht van de zwaartekracht. Graviteit. Fysica. De wereld draait rond. Eenmaal. Tweemaal. Driemaal.
Botheid breekt maar snijdt niet. Ik glimlach nog, er is niets aan de hand.

Ik word verteerd door jou. Zijn het ogen of handen die branden op me? Blikken en gebaren. Eiwitten die denatureren. Ik smelt. Smurrie met vet. Ik lig zacht op de kussens van jouw maagwand. Knedend, als een kat op zoek naar zijn slaapplaats. Wil je slapen op me? Ik word beneden gehouden door loomheid en laat me leiden en verteren. Een knuffel. Eenmaal. Tweemaal. Driemaal.
Zuur brandt maar voelt zuiver. Ik glimlach nog, er is niets aan de hand.

Ik word gebruikt door jou. Ik lig in het donker maar ik voel me verspreiden. Ik zit in je en ik voel tot waar je armen reiken. Hoe de cellen op je huid vernieuwen, hoe ze aanvoelen. Ik voel de impulsen in je zenuwen. In een baan van jouw bloed, een schuifaf van leven doorheen je hart. Ik word voortgestuwd in die glijbaan zoals kinderen in een waterpretpark. Ze roepen blij. Eenmaal. Tweemaal. Driemaal.
Ik ben nu helemaal in jou vermengd en ik glimlach niet meer.

zondag 22 juli 2007

Tijd

Vertel eens, wat doet jou terugverlangen naar hoop? Zeg me, hadden we elkaar op een ander tijdstip ontmoet, zou je dan ook die hoop hebben gevoeld? Die hoop, een speer, een dolk, een vork… een tandenstoker in mijn ribben. En zou ik het zijn die pulkt aan jouw rottend vlees, peutert in open wonden en woelt, draait en roert, zoekend naar iets dat ik enkel in mij zou kunnen vinden. Antwoorden. En de juiste vragen voor die antwoorden.
Ik wacht wel geduldig totdat je beseft dat er niets in mij zit dat jij kan gebruiken. Tijd is relatief. Een klok. Indicatie voor ontwikkeling. Peuter maar verder. Ontwikkel. Doe mij pijn. Evolueer. Indicatie voor een stem. Teken aan de wand voor woorden. Wegwijzer voor gesprekken. Plattegrond voor vraag en antwoord.
Vertel eens, wat heb je ondertussen ontdekt, autodidact van het leven? -Waar leven is, is tijd?- Is dat jouw antwoord? Tijd als gids van de weg naar sterfelijkheid, en …wij leven ondertussen voort? Ik wacht wel, ik heb tijd. Ik heb een klok. Ik heb een stem. Ik heb woorden, ik heb een gids.

zaterdag 14 juli 2007

Brief aan eens

Dag Nele,

Waar te beginnen? Het feit dat ’t al meer dan 10 jaar geleden is dat ik je heb bezocht? Het geeft me een gevoel alsof ik je gebruik. Maar dan zul je wel zeggen dat dit niet zo is. Want… denk ik niet veel aan je? Word ik niet geëmotioneerd door het zien van je foto? Smelt ik niet weg als ik de noten hoor van dat ene liedje? Jouw liedje… Wat is er van je geworden, wat zou er van je geworden zijn? Zouden we beste vriendinnen zijn geworden en zou jij me hebben gehoed voor alle zinsbegoochelingen en zou ik jou terug met beide voeten op de grond hebben gezet? Wat is jouw type, op wat voor mensen zou je verliefd zijn geworden? Wat zou je interesseren, wat zou je leren, wat zou je nu doen? Zouden we nog vriendinnen zijn of zouden we uit elkaar gedreven zijn door andere lotsbestemmingen? Zou je geloven in het lot, astrologie, Darwin, zwaartekracht? Zou je even arrogant geworden zijn als ik nu ben of zou je zijn zoals je toen was. Zacht. Lief. Beangstigend voor iemand als ik ben. Toch mocht ik komen zitten naast je. Je gaf me… veel. Zaken, spullen. Je gaf me herinneringen aan een puurder persoon. Jij was zo -puur mens-. Je haalde dat ook uit me. En kijk wie ik nu ben. Ik slinger van hot naar her. Jij blijft gewoon je gang gaan, op dezelfde plek doe jij jouw ding. Ook al heb ik je 15 jaar niet meer gehoord, zelfs nu heb je nog een aandeel in dit leven van me. Ergens in mijn vergaande en herkauwde herinneringen zie ik nog dat je rechts van me zat. Ergens in die herinneringen zie ik ook nog hoe ik aarzelde bij jouw uitgestoken hand. Ik was bang van je. Ik was bang van de onmacht, ik was bang van het feit dat ik niet wist waarom je daar op die manier je hand uitstak. Ik greep hem wel. Maar ik aarzelde. En dat aarzelen ben ik altijd blijven doen sindsdien.
Dit leven van me. Ik leef maar ik weet niet of het voluit is. Ik doe dingen waarvan ik nooit gedacht had dat ’t voor mij weggelegd zou zijn. Ik word verliefd, ik heb lief, ik breek, ik smacht, ik huil, ik kijk op, ik glimlach, ik word verliefd. Een cyclus vol emoties, waartussen draden van zelfontplooiing zijn geweven. Ik eet, ik sport, ik schilder, ik lees, ik leer. En jij, jij lacht als voorheen. Op die schommel.