Een koorts, een opwelling die uitmondde in een blos. Op haar hals. Ze keek niet naar jou. Ze beet op haar onderlip en haalde er het glanzende puntje van haar tong overheen. Jullie wisten allebei wat er ging komen. Jullie wisten allebei dat dit al veel eerder in gang was gezet. Nog voor ze zichzelf nestelde voor jouw ogen, in jouw netvlies. Nog voor ze toevallig haar vingers door jouw haar liet glijden, zij wist dat ze hen ging vastgrijpen. Later.
Jullie speelden het naïeve spel mee. Wat jullie ook deden; Ze ging je vastgrijpen bij jouw haren. Haar ogen in een wazige, neen, koortsige blik op je gericht.
Twee haarlokken die haar linkeroog beroerden. Knipperend wachtte ze op iets. Haar moed of jouw persistentie. Wie zou het eerst toegeven dat jullie allebei werelds zijn. Oppervlakkig, dat bleek jij uiteindelijk te zijn. Een kleine verandering in je houding en alles werd in gang gezet. Jij werd in gang gezet, gegrepen bij je haren en meegesleurd over de weg. Scheurend over het asfalt. Je werd geschroeid. Geboeid. Afgevoerd.
En zij knipperde verder, blies de twee haarlokken weg.
maandag 13 augustus 2007
Koorts
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
En jij laat mij achter, koortsig naar meer schrijfsels. ;)
Een reactie posten