zondag 14 januari 2007

Confrontatie

Ik zag hoe je je ontkleedde. Stap in het bed. Was ik het die jou ontkleedde, heb ik dat ooit wel passief aanschouwd? Bij jou was ik nooit passief. ’s Nachts. Zelfs slapende actief. Vasthoudend. Aanklampend. Je mocht eens uit het bed stappen en je aankleden. Enkel vanaf dat moment werd ik passief. Ik zag jou wel, ik deed niets om je hier te houden. Wat is hier? Ik wou ook weg; we kennen elkaar enkel ’s nachts… dus waarom blijven we hier nog langer in het ochtendlicht. Is dat jouw broek? Is dat een glimlach? Huil ik niet stiekem? Wat is het doel, wat zijn wij? Schimmen, geesten uit een verleden of halen we net de geesten terug uit vergane herinneringen? Wat is de reden dat ik jou tekende en jij me beschreef? Ik voel, ik ruik, ik zie… elke keer als ik mijn ogen sluit. Je waait weg op ’n geleende fiets, ik zie de postbode. De banaliteit is terug. De nacht ook, ik grijns, ik droom, ik besef, ik vergeet, de nacht wordt ook banaal.
Ik zie jou
Ik wou nooit weg van jou.
Ik wou weg bij mij

Door jou, -of misschien- in jou
Kruipend en voorzichtig tastend slaan en bonken
-‘laat me in!’- maar durf en doe het alsjeblieft niet

Mezelf verliezen zou mezelf kwijtspelen zijn. En waarom zou ik dat laten gebeuren? De inzet is enkel oog-mond-lip-tong
De inzet is enkel een banale nacht. Geen droom, geen tijd ervoor, uitputting. Als ik zelfs niet zou dromen, als ik dat zelfs niet krijg, dan is wegrennen van mezelf niet de oplossing.
Confrontatie.


Noot aan de lezer: zoals er misschien te bemerken valt probeer ik geen vlakke tekst te leveren. Het is aan mij om puberaal te experimenteren en proberen mijn grenzen te vinden (misschien zelfs doorbreken). Als dichters vrijheid hebben, dan aspirant-schrijvers des te meer.

Geen opmerkingen: