maandag 6 april 2009

Het gevecht

Plots prikte realiteit mij in het oog en ik trok mijn masker af om het er terug uit te trekken.
Met één oog ging ik verder en zag plots beter waar ik op af aan het gaan was, mijn rechtdoorzeese toekomst dat niet gehinderd werd door perspectief en eigenlijk beviel het me niet. Ik snauwde de realiteit vervolgens toe dat ie toch beter moest uitkijken want hij had scherpe randjes. Hij keek me minachtend aan en antwoordde me dat ik ogen had om te kijken waar het gevaar lag, ik vond echter dat ik in mijn gelijk was en schopte tegen zijn schenen. De realiteit riep vervolgens zijn vrienden rationaliteit en dierenfysiologie en met zijn allen begonnen ze toen op me in te beuken. Ik moet zeggen dat dierenfysiologie niet zoveel in zijn mars had, maar dat compenseerde rationaliteit in al zijn klappen. Ik riep dus maar toe dat ik het lesje wel begrepen had maar dat ie laf was om het niet in zijn eentje te klaren. Hij zei dat ik gelijk had, maar anders toch niet zou begrijpen dat ik zélf de verantwoordelijkheid over mijn eigen had, en me niet moest doodstaren op dimensies in de toekomst. –‘Het was voor een goed doel.’ Hij overtuigde me dus.
De drie vrienden bleven nog een beetje nakeuvelen over het oneerlijke gevecht en ik werd gehinderd door de onzelfzekerheid die me te fel in de ogen scheen en dus bleef ik een tijdje staan. Daarop gaf dierenfysiologie mij een zijwaartse meewarige blik, gevolgd door de uitleg hoe tot die andere toekomst te komen, het wat enkel een beetje uit mijn zicht, dat is al.
-‘Gewoon die richting blijven uithollen, dan kom je er wel. Het was bijna de richting uit van de vorige toekomst, dus houd dat in gedachten dan weet je het ongeveer.’

Geen opmerkingen: