Ken jij dat soort vogel, dat roept met schrille stem, hoog in de lucht? Zo schril dat zij niet ver reikt maar de vogel geeft er zo een kracht achter, de volledige inhoud van zijn longen ten toon spreidend, dat mén het hoort. Mén, ver onder hem. Een massa van nietszeggende mensen, objecten in de zee van vogelachtige subjectiviteit.
Spontaan begint een meisje te huilen van ontroering. Ze weet niet waarom maar elke keer als die vogel daar in de lucht hangt barst ze, onbewust van de geluidsgolven die ze ontvangt. Hamer geruisloos tegen aambeeld. De roep van vrijheid.
De vogel, vliegt hoog in de lucht en er is iets in hem dat hem ontastbaar maakt. Een ijle weerspiegeling van aardse hoop? De vogel met zijn vleugels ver uit elkaar, gespreid, op de wind. Donkere veren, lichte glans, donkere ogen, passievol, bewust, zelfzeker, vertrouwd, vertrouwend, betrouwbaar, vrij.
De vrijheid, bewust van je daden in teken van je omgeving. Het is de altijd aanwezige “l’embarras du choix”. Zoals voorheen even onvoorstelbaar zwaar om dat recht van vrijheid te dragen. Jij alleen, niet anderen. Jij alleen die draagt. Jij alleen die jij bepaalt. Jij alleen die anderen kan bepalen. Hun betekenis. Hun reikwijdte. Hun erfenis. Jouw gevoelens. Jouw schaamte. Jouw hartzeer.
Vrijheid. De ondraaglijkheid van verantwoordelijk. En het meisje weent, de vogel vliegt.
Majestueuze bewegingen van vleugelslagen, klapwiekend in het leven.
vrijdag 30 november 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten