Afwisseling. Je dacht dat je afwisseling nodig had. Je kwam naar mij.
En in zorgzaamheid nam ik je op. Ik haalde het beste in je naar boven. Het maximum. Maar een tijd later: jij kon niet meer mee. Het tempo was te hoog en ik schreed voor je uit. Je schreeuwde me toe om trager te gaan, dus temperde ik mezelf, hield me in. In wat volgde werd het duidelijk:
Je was nog steeds vol belofte maar hier en daar waren al enkele oogopslagen verwelkt, tedere bloemenblaadjes die uitmonden in… niets. Dat lot leek je ten deel zijn gevallen. Geen sappige vruchten.
Het was niet meer nieuw, het was niet meer opwindend. De sleur brak aan. Het bloemenbed maakte plaats voor een grazige weide. Stugge heideplanten. Ik als een eenzame herder, trachtend je te onderhouden, te voeden, te koesteren. Het bracht na een tijd niets meer op. Frustratie brak aan, en zo ook mijn laatste redmiddel: Ik legde je braak. In je sociaal isolement rijpte je terug aan, vol onkruid overwoekerd. Alleen, eenzaam. In een cocon van herinneringen bleef je in foetushouding wachten. Opdat je daarna weer het beste uit jezelf kunt halen. Met vervaagde herinneringen zou je dan weer naar afwisseling zoeken. Ik zou je het nieuwe beste geven. Ik zou je onderhouden. Ik zou je alleen laten. Ik zou je het beste geven.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten